dinsdag 29 december 2009
Een middag in de stad
zondag 27 december 2009
Hoe ik me als moderne mens onledig houd en koste wat kost mijn integriteit bewaar.
Ik ga op m’n bank liggen en begin te beslissen wat ik zal gaan doen. Ik werd vandaag wakker met een lichte kater omdat ik het afgelopen nacht nogal laat gemaakt heb en veel heb gezopen. M’n ochtend was ik hierdoor kwijt. Ik heb na het opstaan even gedoucht en gerukt, heb als ontbijt twee bruine boterhammen met spek gegeten, twee grote glazen melk gedronken en een grote kop koffie. Hierna besloop me een lichte misselijkheid, maar niks ernstigs, en ik ben op m’n bank gaan zitten en heb met een zwaar hoofd naar de plaat ‘Turning Dragon’ van Clark geluisterd.
Op het moment ontvangen m’n ouders bezoek, kennissen uit Antwerpen. We gaan straks de kliekjes van kerst opeten, want er was bewust een schaal zalm overgehouden van eergister. Voordat het bezoek arriveerde heb ik in het alumni blaadje van de universiteit gelezen en de foto’s van aantrekkelijke academie-vrouwen bekeken, een analyse over het eten van vlees en allerlei pleidooien voor wetenschap en duurzame ontwikkeling. Net heb ik het politieke jaaroverzicht 2009 van Fokke & Sukke uitgelezen en nu moet ik beslissen wat ik verder zal doen vandaag.
Er zijn veel mogelijkheden. Ik houd me graag bezig met muziek en speel gitaar, wat ik nu zou kunnen doen maar om eerlijk te zijn heb ik daar geen zin in. Ik speel graag computerspellen en daar heb ik wel zin in maar ik ben me er op het moment te bewust van dat er meer gewichtige zaken zijn waar ik m’n tijd aan zou moeten besteden. Eén van deze dingen is m’n algemene ontwikkeling. Ik zou graag wat meer weten over geschiedenis en eigenlijk over alles. Specifiek neig ik er nu naar iets te lezen van Descartes, Derrida, Plato of de Very Short Introduction To Postmodernism die ik laatst kocht. Morgen moet ik weer als wetenschapper aan de slag dus het zou ook geen slecht idee zijn om me in te lezen in het onderzoeksgebied waar ik de afgelopen maand bij betrokken ben geraakt, maar aangezien ik daar tussen de experimenten door veel tijd door heb denk ik dat ik dit laat liggen voor tijdens m’n ingeroosterde uren.
Graag zou ik, in plaats van wetenschap te beoefenen, mezelf bezighouden met ontwerp, planning en organisatie, omdat dat over het algemeen zo slecht gebeurd in alle niches van onze maatschappij en ik daar persoonlijk wel talent voor heb. Sinds enige tijd beschouw ik dit dan ook als mijn roeping. Ik zou hiervoor m’n voet tussen de deur willen krijgen bij een commissie of organisatie die zich met het beleid bezig houdt van een belangrijke en machtige instelling, zoals de universiteit, de stad of een stadsdeel. Ik vind ontwerp, en daar schaar ik ook organisatie en beleid onder, belangrijker dan een expliciete formulering van alle mogelijke kennis zoals de wetenschap die nastreeft. Het is een praktische uitdaging en vraagt betrokkenheid op alle niveaus: materiële, financiële, politieke en ethische beperkingen moeten worden overwonnen. Zeker in deze tijd is ontwerp, het samengaan van functie en esthetiek (of toch in elk geval de subjectieve beleving) erg belangrijk. Ik verwonder mij er wel eens over hoe grofweg 2000 jaar geleden Rome een stad was met meer dan een miljoen inwoners, meer dan Amsterdam en al haar randgemeenten tegenwoordig. In de Gouden Eeuw was Amsterdam het financiële centrum van de wereld, de rijkste en sluwste plek in het universum, maar slechts een fractie van wat Rome 1600 jaar ervoor was geweest, zonder moderne wetenschappelijke of economische kennis, zonder verlichtingsfilosofie. Wel hadden ze organisatie, bureaucratie, beleid.
Echter dit is allemaal meer lange termijnplanning en ik moet beslissen wat ik nu ga doen. Ik besluit mijn tas te gaan pakken voor mijn aanstaande reis naar Amsterdam en daarbij een muziekje te draaien, namelijk de plaat ‘Happy Hollow’ van de Amerikaanse post-emocore formatie Cursive; een vrolijke, kleinschalige, maatschappijkritische meezingrocker vol ska-trompetjes, helemaal koosjer.
donderdag 24 december 2009
Schoonheidsspecialist
Wat je van me wilt
Of wat je van me moet
Ik heb haar op mijn rug
Uitvallen doet het niet
En anders wil ik het terug
Het is al de zoveelste keer
Dat je me er van ontdoet
Gisteren deed je het weer
Plakstrippen doen hun werk niet
Jij zei het ook al zo even
Haar doorgestoken kaart in mijn vergiet
Ik probeer jou wel te begrijpen
Maar als je zo blijft zwaaien
Is het moeilijk voor mij
Om me niet aan je te vergrijpen
Want waar mijn haar is
Is mijn lust
En ik wacht al dagen lang
Tot je eindelijk mijn rug kust
Geef me mijn haar
Geef me haar maar
Ik kan zelf niet plakken
Een schok die ik maar moeilijk kan behappen
Jij harig monstertje
Zou dat toch moeten snappen?
Ik zal je net zo veel haar geven
Wees gerust het doet geen pijn
En doet het dat toch
Dan is het maar voor even
zondag 20 december 2009
U wilt een leven
U, die niet zonder kan. U, die niet langer alleen door de wereld wilt lopen, maar zich gesteund wilt voelen in alles wat u wilt doen en alles wat daar bij hoort. U wilt ook altijd hip voor de dag komen en geliefd worden door iedereen. Werkelijk, zoals u is er echt maar één. Daarom raden wij u dan ook aan om bij ons spullen te kopen, want zonder ons bent u helemaal niks.
Zonder ons bent u niet langer in. Zonder ons is het leven uitzichtloos en zult u voor altijd gedoemd zijn om in u eentje door de woestijn te moeten slenteren. Een woestijn omgeven met oases, maar nergens een plasje water om van te drinken. Een woestijn met een pad dat enkel leidt tot een nietszeggend en doelloos leven. U zult enkel en alleen op kunnen kijken naar degenen die wel de juiste keuze hebben gemaakt. De mensen die wel uniek willen zijn. De mensen die zichzelf realiseerden dat ze het niet alleen konden en hulp bij ons zochten. Wij, die u zo graag gelukkig willen maken.
zaterdag 12 december 2009
Mmm...
Braaf brallende bruine brokkerige bronstige braadbal
Karige kansloze kankerkampercavia
Zijn zij zeker zeikerds zoals ook zij zeiken zal
Vadsig vretend voorberecht fantasiavrouw
Nog niets nodig na naarstig naaien nou?
Gaaf gallende gokkende gonzende graaigal
Parige pansloze pamperpessaria
Weiige wijn weeig wonend, waarom wijken?
Drachtig draaiende drollendipper
Mijn moeder mocht me mooi maken
woensdag 2 december 2009
Televisie
Mijn ogen vangen een glimps van een gewond beestje op die snel wegspringt naar een andere boom. Ik kijk in de richting waar het niet te identificeren beestje naartoe gesprongen is. Uit het oog verloren. Ik pak het blad van de grond en kijk naar het bloed. Trek mijn handschoen uit en voel eraan. Mijn vinger word een beetje warmer zodra ik het bloed aanraak. Ik had verwacht dat het in deze barre omstandigheden toch binnen niet al te afzienbare tijd volledig afgekoeld zou zijn. Zich volledig aangepast aan de temperatuur om zich heen, net zoals het deed in het lichaam waar het zich aanvankelijk bevond. Ik breng mijn vinger naar mijn mond en steek mijn tong een beetje uit. Ondanks dat er sneeuwvlokjes op mijn tong vallen op het moment dat het bloed mijn tong raakt, begint het lichtjes in mijn mond te gloeien wanneer ik hem sluit. Samen met de enkele sneeuwvlokjes slik ik de druppel bloed door en voel hoe de warme gloed heel langzaam naar beneden glijdt en tussen mijn borst en navel tot stilstand komt.
Ik loop verder en hoop dat ik dat gewonde beestje misschien nog tegen kom en kan identificeren. Ik loop een beetje doelloos door het bos en ben mijn hond allang kwijt, als ik die bij me had tenminste. Het bos is helemaal wit en het is onmogelijk om me op het zicht te kunnen oriënteren. Iedere keer als er een windvlaag tegen de bomen slaat, word ik gevangen in de witte ruis en lijkt het net alsof ik met mijn hoofd tegen de televisie val. De wind en de kou schuren tegen mijn voorhoofd, die als enige plek niet goed is afgedekt.
Na ongeveer tien minuten ben ik me weer bewust van de warme gloed die zich niet meer verplaatst heeft. Alleen nu voel ik de plek steeds groter worden. De warmte kruipt van mijn middel langzaam maar zeker naar al mijn ledematen. Mijn handen, voeten en hoofd worden warmer en warmer. Ik begin onder mijn kleding te zweten. Ik voel niet langer hoe de sneeuw en de kou tegen mijn hoofd aanbengt. Ik neem mijn rechterhandschoen af en wrijf met de rug van mijn hand over mijn voorhoofd. Als ik op mijn hand kijk zie ik allemaal druppels zweet zitten. Het zweet verkleeft zich met de vlokjes die onverstoorbaar uit de lucht blijven komen. Ik bestudeer mijn hand en de druppels die zich erop bevinden. De vlokken die op mijn handen vallen, smelten steeds sneller en het word steeds onbehaaglijker in mijn dikke jas. Ik doe de knopen los en sla de jas open en dicht om een beetje frisheid binnen te laten.Dit helpt niets en het lijkt zelfs averechts te werken. De jas gooi ik uit en zo ook mijn schoenen. Al gauw volgt de rest van mijn kledij en uiteindelijk lig ik naakt te rollen door de sneeuw.
“Godverdomme.” Waarom doet die ouwe nou nooit open als ik buiten in de kou sta te wachten. Na een kwartier op de deur gebonkt te hebben ben ik het wel beu en bel aan bij zijn buurvrouw die eveneens de deur naar de centrale hal open kan maken. Ik voel me alleen een beetje bezwaard, want ze is doorgaans niet zo aardig tegen me. Maar wie ergens wilt komen moet initiatief tonen en daarom druk ik de bel in die zich onder die van mijn grootvader bevindt. Een kraakstemmetje vraagt “ja?” Ik leg haar de situatie uit en vraag haar om de deur open te doen, zodat ik tenminste niet in de kou hoef te wachten op wat ‘ie dan ook aan het doen is.
Ik vervolg het stampen op de deur, maar dit keer op een andere deur. Het scheelt dat het binnen een stuk warmer is en ik trek mijn rechterhandschoen uit. Ik sla met mijn gebalde vuist op de deur en schreeuw zijn naam. Na vijf minuten van verwoedde stamperijen en schreeuwpartijen, doet opa nog steeds niet open. Het enige wat ik er mee bereik is dat de buurvrouw vanaf beneden naar me roept of het wat stiller mag. Wie is hier nu onnodig lawaai aan het maken? Ik vraag haar snel of ze mijn opa nog gezien of gehoord heeft. Hij zit alleen maar televisie te kijken en komt niet van zijn stoel af, zo oordeelt de behulpzame buurvrouw van beneden, naar aanleiding van het ontbreken van het geluid van voetstappen boven haar. Dit kan niet goed zijn. Ik weet dat hij normaal minstens vijf keer per avond naar de koelkast loopt om een nieuw blik bier te halen. Nadat de buurvrouw terug in haar huis is, vervolg ik het stampen, maar moet vroegtijdig staken. Ik sla verkeerd met mijn vuist en raak de rand van een deurscharnier. Samen met een schreeuw komt er bloed uit mijn rechterhand. Om te voorkomen dat er bloed op mijn jas komt, steek ik het gedeelte net onder mijn pink in mijn mond.
Het bloed voelt warm aan en gelukkig stopt het bloeden al snel. Ik begin een beetje in paniek te raken en trap rücksichtlos de deur in. Het feit dat er nog steeds niet gereageerd wordt, ondanks de harde klap die deur op de grond maakt en omdat mijn opa normaal erg op zijn rust gesteld is, verontrust me nog meer. Ik ren naar de woonkamer en zie mijn grootvader liggen. Hij ligt onder de televisiekast, zijn hoofd onder het bloed en urine verspreid over zijn hele lichaam. Zijn kleren, doordrenkt door urine en bloed, liggen naast hem. De televisie is kapot.
zaterdag 28 november 2009
Dienstmededeling
Wezen
donderdag 26 november 2009
Superioriteit brengt verantwoordelijkheid
woensdag 25 november 2009
Hypocrisie
Ik heb mezelf een tijd lang voor gehouden om niet verliefd te worden, opdat ik geen controle uit mijn handen zou moeten geven. Dit is natuurlijk niet echt iets wat je zelf in de hand hebt, maar ik had het toch min of meer met mezelf af gesproken. Ik heb die belofte gebroken, want ik ben toch een beetje verliefd geworden en ik heb nu dan ook niet langer het gevoel dat ik het 'spelletje' in de hand heb. Wellicht heb ik mijn kaarten iets te vroeg over de tafel heen geslingerd.
Nu, is dit voorgenoemde niet direct een probleem voor anderen, maar enkel voor mezelf. In die optiek is er ook niet zo veel hypocriets te bekennen. Ik ben alleen bang dat ik bevestiging nodig heb van de andere sekse, in dit geval beperkt zich tot één persoon, en dat ik iets doe wat ik iemand anders nog niet zo lang geleden kwalijk nam. Ik zal niet trachten om een wit voetje bij mijn lezers te halen door uit te leggen dat het allemaal niet mijn schuld is, wat ik natuurlijk heel goed zou kunnen met mijn retorisch verbluffende vaardigheden.
maandag 16 november 2009
Zu viel, Zu viel
Post-modernisme en Levi Strauss
Kap de heilige huisjes
Verbrandt het vaticaan en de paus
Berg al je honden
Ik ben Martin Gaus
Ik snuif aan een kattenanus
En word helemaal waus
Ik ben gekker dan Urbanus
Raak harstikke opgewonden
Van de beat van Aux raus
Ik ben kanarie kankeraar
Een brallende brandende blaar
Ik ben de schim op je ziel
Een harstochtelijke debiel
Ik maakte Einstein seniel
Waarna hij smeekte om genade
En schreeuwde: "zu viel, zu viel"
donderdag 12 november 2009
Snotje
Ik steek m'n vinger in m'n neus en het is alsof ik me op de rug krap; aaAAh hoger, ietsje hoger ja lekker daar God WAT HEEUURLIJK!
De binnenkant van m'n neus is als een berglandschap van rotsachtige toppen, overladen met sneeuw. Met m'n vinger schraap ik over de bergwand. Als een behendige snowboarder laat ik het ijs knarsen. Ik voel de frisse lucht diep in mijn hoofd.
Er is niemand in de kamer, ik lig hier alleen in het donker. Een geheim pleziertje als niemand kijkt, een pesterige, nasale masturbatie. Ik rol het snotje geroutineerd tussen m'n vingertoppen tot het een mooi droog brokje is, tot ik weet dat het niet langer aan m'n vingers plakt, tot ik het los kan laten. Ik concentreer me op de stilte terwijl ik mijn arm over de rand van m'n bed laat hangen. Ik laat het snotje vallen op het parket. Als een speld, maar dan doffer, ploft het snotje op het hout.
Ik houd er een echo van in m'n geest, en ik visualiseer het snotje. Het enige accent in de doodse stilte. Een rode vlek die op een zwarte achtergrond spat. Als een met militaire precisie afgeschoten, ballistische raket raakte mijn snotje doel, ik ben dolgelukkig. Ik laat in zaligheid m'n adem ontsnappen en ik lach een schaterlach, Aha haha haha haa!
Groot Spreker
Ik ben een groot spreker. Die indruk krijg ik tenminste wanneer ik in of voor een groep moet spreken. Ik neem dan het publiek aan de hand, ik maak de mensen aan het lachen. Zo vertelde ik laatst op een feestje een verhaal, waarmee ik de mensen op het puntje van hun stoel kreeg, in spanning en gretige verwachting, met hun ogen groot als schoteltjes. M’n lichaamstaal was subliem, m’n intonatie verzengend, Ik knoopte punchline aan punchline, lach aan lach en op dat soort momenten besef ik me goed, dat ik als man nooit dichter bij een meervoudig orgasme zal komen dan tijdens een dergelijke oratie. Nu bent u misschien benieuwd naar wat ik dan wel niet voor verhaal vertelde en ik zal het u zeggen waar het over ging: het was het verhaal van mijn vakantie een jaar geleden, een vakantie waarin werkelijk niets gebeurde. Als iemand anders over deze vakantie had verteld, had hij of zij waarschijnlijk genoegen genomen met een terloopse opmerking over een ‘natte boel op de camping’ tijdens de adempauze van de aan het woord zijnde spreker. Ik niet, echter, ik niet. Ik ben pas tevreden wanneer de vorige spreker overstemd is, wanneer de mensen aan m’n lippen hangen en het vorige verhaal over de beklimming van de Andes of de gijzelneming in een louche St. Petersburgse nachtclub volledig uit het korte termijn geheugen van alle aanwezigen gebannen is. Ik verving de glorieuze en onwaarschijnlijke verhalen van anderen met mijn slapstick over een natte boel op de camping.
En hier steekt het mij. Want ik vraag mij nu af hoe ik dit kan. Moet ik mijzelf een sprekerstalent toeschrijven? Of moet ik de mensen ronddom mij tot achterlijke clowns verklaren? Van dit laatste zie ik zelf dagelijks bewijs, en het aantal publicaties waaruit de stompzinnigheid van anderen overduidelijk blijkt loopt in de miljarden. Mezelf enige verhevenheid toeschrijven kan ik dan ook moeilijk verdedigen. Bovendien, ik heb altijd al een hekel aan mensen gehad. Man wat heb ik een schijthekel aan mensen, vooral die figuren die met hun argumenten te koop lopen, en maar wat brallen omdat ze daar een existentiëel recht toe hebben, van die overdreven zelfvoldane, Hollandsche types, derderangs sophisten. Maar wie ben ik dan? Ben ik een haar beter wanneer ik de stomme massa bespeel en mezelf laat meesleuren door de vluchtige roem van in ongeloof geopende muilen? De uitzichtloze hectiek van slechte retoriek, van gebral. Een wijzer man zou er om moeten lachen en er aan voorbijgaan.
zondag 8 november 2009
Ik ben verliefd, denk ik.
Nu zit ik thuis en zij is daar en misschien is ze daar nog steeds. Ik heb de foto's bekeken, maar die zijn lang niet zo mooi als zij in het echt is en ik denk er over na om vanavond gewoon even terug te gaan en misschien even met haar te knuffelen. Ik denk dat ik verliefd ben en de rationaliteit, die toch redelijk overheersend is in mijn karakter, is verdwenen als sneeuw voor de zon.
Ps. wil je haar ook zien, ga dan naar: http://picasaweb.google.nl/bramboterham/Cars#5401754032699346050
of naar de Leyenberglaan in Amsterdam, Buitenveldert.