Ik ben een groot spreker. Die indruk krijg ik tenminste wanneer ik in of voor een groep moet spreken. Ik neem dan het publiek aan de hand, ik maak de mensen aan het lachen. Zo vertelde ik laatst op een feestje een verhaal, waarmee ik de mensen op het puntje van hun stoel kreeg, in spanning en gretige verwachting, met hun ogen groot als schoteltjes. M’n lichaamstaal was subliem, m’n intonatie verzengend, Ik knoopte punchline aan punchline, lach aan lach en op dat soort momenten besef ik me goed, dat ik als man nooit dichter bij een meervoudig orgasme zal komen dan tijdens een dergelijke oratie. Nu bent u misschien benieuwd naar wat ik dan wel niet voor verhaal vertelde en ik zal het u zeggen waar het over ging: het was het verhaal van mijn vakantie een jaar geleden, een vakantie waarin werkelijk niets gebeurde. Als iemand anders over deze vakantie had verteld, had hij of zij waarschijnlijk genoegen genomen met een terloopse opmerking over een ‘natte boel op de camping’ tijdens de adempauze van de aan het woord zijnde spreker. Ik niet, echter, ik niet. Ik ben pas tevreden wanneer de vorige spreker overstemd is, wanneer de mensen aan m’n lippen hangen en het vorige verhaal over de beklimming van de Andes of de gijzelneming in een louche St. Petersburgse nachtclub volledig uit het korte termijn geheugen van alle aanwezigen gebannen is. Ik verving de glorieuze en onwaarschijnlijke verhalen van anderen met mijn slapstick over een natte boel op de camping.
En hier steekt het mij. Want ik vraag mij nu af hoe ik dit kan. Moet ik mijzelf een sprekerstalent toeschrijven? Of moet ik de mensen ronddom mij tot achterlijke clowns verklaren? Van dit laatste zie ik zelf dagelijks bewijs, en het aantal publicaties waaruit de stompzinnigheid van anderen overduidelijk blijkt loopt in de miljarden. Mezelf enige verhevenheid toeschrijven kan ik dan ook moeilijk verdedigen. Bovendien, ik heb altijd al een hekel aan mensen gehad. Man wat heb ik een schijthekel aan mensen, vooral die figuren die met hun argumenten te koop lopen, en maar wat brallen omdat ze daar een existentiëel recht toe hebben, van die overdreven zelfvoldane, Hollandsche types, derderangs sophisten. Maar wie ben ik dan? Ben ik een haar beter wanneer ik de stomme massa bespeel en mezelf laat meesleuren door de vluchtige roem van in ongeloof geopende muilen? De uitzichtloze hectiek van slechte retoriek, van gebral. Een wijzer man zou er om moeten lachen en er aan voorbijgaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor uw, waarschijnlijk, zeer belangrijke bijdrage!