Er zat ooit eens een cavia op de batavia.
Dat is een boot van de VOC
De cavia had gedacht:
'Ik wil eigenlijk ook wel eens mee.'
Dus toen had hij zijn knapzak gepakt
En zijn koffers op zijn wagen bepakt.
Toen reed hij met zijn scheurijzer
Richting de haven,
Die zich bevond in een enclave
Dat wist 'ie niet,
Want hij was niet veel wijzer
Moest 'ie dus eerst door vreemd grondgebied
Maar dat weerhoudt onze cavia niet
Van het reizen op een handelsboot
Nee, denkt de cavia dan
Al wordt het godverdomme m'n dood.
Cavia's zijn helemaal niet gemaakt om over zee te reizen en ik wil dit zachtaardige diersoort echt niet misprijzen, maar soms hebben cavia's een overdadige behoefte om zichzelf te bewijzen. Dit kan vaak maar tot één ding leiden, door zelfoverschatting zichzelf in de vingers snijden. Dit laat zich vrij vertalen, als de rekening van het leven niet meer kunnen betalen, ofwel het loodje er bij neer leggen, nog wel iets willen, maar niet meer kunnen zeggen, de hemelpoort bezoeken, het schilderij des levens opdoeken, elders je geluk opzoeken, je eigen graf graven, niet meer aan de ontbijttafel op komen draven, een achterliggende betaling, een graat van een haring, een kogel in je kop, een bloedprop, een haarbal in je muil, een oneindige kuil, een wereldruil, je tanden op de stoep, je hart vol troep, je hersenen plat en verzopen als een rat. Achja, je weet hoe dat gaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Bedankt voor uw, waarschijnlijk, zeer belangrijke bijdrage!