dinsdag 26 april 2011

Ik kleed je uit.

Ik ga naar de w.c. Ik kleed me uit. Ik ben naakt. Ik kleed je uit en schil alles van je af. Ik trek je aan. In jou vind ik vele slierten en geuren. Het moest er van komen. Het moest gebeuren. Ik trek je uit. Trek maar niets van mij aan. Je wilt niet weten wat je er zult vinden. Ik heb al mijn kinderen vermoord. De babyziektes zijn er uit en de volwassenen zijn er in gekropen. Het is een ware zonde. Ik heb het niet verzonnen. Ik durf het niet te verklaren, maar diep van binnen zit het in ons allen. Ik wil mijn leven niet vergallen, maar het is te vergeefs. Er heeft nooit iemand in een lege huls geleefd. Dat zal het ook nooit doen. Geef je hart, je ziel en je poen. Je bent mijn bezit en ik niet die van jou. Alleen als ik in je kruip. Je slierten ontaarden zich in empathie, maar dat kan ik niet aan. Ik wil alleen maar mezelf zijn. Geen deel van mij mag zich onderscheiden. Het zou eeuwig zonde zijn. Ik hou vast aan de dingen die ik heb. Ik ben een materialist pur sang. Haal me op en neem me en neem alle kinderen van me af. Ik zou er toch geen raar mee weten. Je pakt me vast en slaat me neer. Het kan zo maar gebeuren. Ik heb het wel vaker mee gemaakt. Het slaat nergens op. Behalve op mij. Ik kan er niet veel mee, maar ik heb dan ook nooit bestaan. Alles gaat toch op een keer ergens naar toe. Ontken het maar niet. Ik kan in je ziel kijken, in je huid kruipen en al je slierten ontrafelen, want wij zijn eigenlijk helemaal niet zo anders dan we eigenlijk op dit moment denken. Ik denk als jou, maar toch net even iets anders. Ietsjes beter waarschijnlijk. Relatief gezien maakt het niet uit. Ik exploiteer jou toch wel, net als jij mij. Ik mag het graag zo zien. Zuig maar aan me. Heus het doet geen pijn. Ik zal er van genieten en je krijgt er een hoop voor terug. Aandacht. Of liefde. Kies maar. Maar je mag niet allebei kiezen. Het ene sluit het andere wel uit. Ik verlang naar dingen die ik niet kan krijgen. Een snoeptrommel boven op de kast. Ik ben te klein. Te klein om het te kunnen bevatten. Om van alle snoepjes te kunnen eten. Dan wordt je toch veels te dik. Ik ben reeds een ontzettende papzak. De dokter is heel boos op me en ik op hem. Het is een gore klootzak en hij moet zich niet mijn zaken bemoeien. Als ik weelderig wil sterven mag ik dat zelf bepalen. Alles moet maar in leven gehouden worden, wanneer mag er weer eens gestorven worden? Ik maak al mijn kinderen dood. De dokter had een doktersverklaring en ik had de mijne. Ik had ook het laatste woord. Had hij niet van terug. Ik liep weg en kwam nooit meer terug. Ik pakte een trapje en at van alle snoepjes. Ik was slim genoeg om te krijgen wat ik wilde, maar was niet slim genoeg om te beseffen waarom ik het wilde. Alle snoepjes hebben me uiteindelijk niets opgeleverd. Oh ja, toch wel. Ik zou de kaars ook aan twee kanten moeten branden, maar dat doe ik niet. Of toch wel. Alleen kan ik dat alleen bepalen in retrospect. Dat zei de dokter ook. Als je er op terug kijkt zul je er vast wel heel slecht over voelen. Dat doe ik ook. Want ik heb vreselijke honger en ik net zo goed niet naar de lul kunnen luisteren en meteen naar de Burger King kunnen gaan. Ik steek mijn hoofd in al jouw zonden en al je wonden en je laat me alles zien. Je bent een goedkope slet van tien. Ik heb je vader en mijn kinderen vermoord. Ik had een keer niets te doen en ik had honger en je moet toch wat op je vrije dag. Lekker een AOW trekken omdat ik niet kan werken. Ik kan niet werken omdat ik zo’n luie papzak ben. Kan ik ook niet veel aan doen. Ik zeg altijd maar dat ik een nare ziekte heb. Waar ik heel geil van wordt. Vinden ze leuk. Snappen ze niet. Echt waar? Ja, echt waar. Ik weet alleen niet of het door de ziekte komt. Ik ben het gewoon. Neuken? Nee. Ok. Andere keer misschien? Nee. Ok. Dan kunnen we toch ten minste hand in hand lopen door het park. Ik liep en liep en uiteindelijk was ik veertig kilo afgevallen. Dat was een opluchting. Ik at snel nog wat, om me minder leeg te vullen. Je hield me niet tegen. Ik was mezelf. Jij trouwens ook. Ik had zin om in je te kruipen en me te wikkelen in al je slierten. Ik zou me gevangen voelen, maar ook warm, soms althans. Ik weet het niet. Ik kan het niet. Ik verdrijf alles wat dicht bij komt en je tralies op mijn huid voelen heel koud aan. Wat wil je nu van me? Je wilt me onvoorwaardelijk. Dat kan helaas niet, want zo zijn we niet getrouwd. Niet dat we ooit getrouwd zijn, maar zo zegt men dat nu eenmaal. Kijk maar eens in het woordenboek. Leer je vast nog wel eens iets van. Je kunt me maar beter niet vertrouwen overigens. Ik ben een klootzak. Ik ben een moordenaar. Ik heb al mijn kinderen vermoord. Ik word niet graag gestoord. Ik ontplooi mezelf en daar heb ik anderen voor nodig? Ik weet het niet. Ik kan me er geen raad uit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor uw, waarschijnlijk, zeer belangrijke bijdrage!