vrijdag 11 februari 2011

Helemaal niks te zeiken

Eigenlijk heb ik niets te zeiken. Ik zit op de universiteit, ik ben aantrekkelijk, ik ben jong, ik ben gezond, ik heb een knappe vriendin en toch, toch zit het soms niet lekker. Soms moet ik toch olie op het vuur gooien, de kolen weer een beetje porren en tegen de ketel schoppen, want anders gebeurt het geen waar ik het meeste vrees voor heb; al kan ik nog niet helemaal duiden wat dat dan precies is. Iemand vertelde me ooit dat hij/zij dacht, het geslacht laat ik het liefste even in het midden, dat het mijn grootste angst was dat ik een saai leven zou leiden en misschien is dat ook wel zo. Ik weet alleen niet zo zeer of het een angst dan wel een drijfveer is, hoewel die twee elkaar nog wel eens willen overlappen. In een ideale wereld zou je je leven zo interessant maken als je zelf wilt, maar dat is natuurlijk een onwaarheid. Je kunt er best wat aan doen, maar op den duur moet je toch rekening gaan houden met mensen hun emoties en die verenigen met die van jezelf. Dat hoort bij volwassen worden zou men kunnen zeggen en ik wil niet per se zeggen dat ik het daar niet mee eens ben, maar ik weet dan niet zo zeker meer of ik dan wel volwassen wil worden.

Ik weet overigens niet waar tegen ik aan het vechten ben. Mijn vriendin voelde zich eerder deze avond door mij aangevallen en dat kan ik me best voorstellen. Het was niet mijn bedoeling, maar iemand zal in het stof bijten als me iets dwars zit en dat komt er bij mij meestal niet zo makkelijk en verbloemd uit. Ik maakte me dit keer een beetje druk om sociale druk en sociale verwachtingspatronen en hoe zeer ik me daarover frustreer. Het lijkt wel alsof je hoe meer je van de norm af wilt wijken, wat ook zeker een bewuste keuze is, je je steeds meer bewust wordt van de normen. Anderen, niet iedereen natuurlijk, lijken ze als hapklare brokken in zich op te nemen, waar ik soms versteld van sta. Steeds meer constructies vouwen zich voor me open en hoewel ik eerst dacht dat dit een bevrijdende werking zou hebben kom ik er zo langzaamaan achter dat het me alleen maar meer gelegenheden geeft om me over schijnbaar onzinnige dingen druk te maken, me er over op te winden en me er om te frustreren. Te frustreren omdat je er niet bijster veel aan kan doen.

Het enige wat je dan nog rest is om bij de pakken neer te gaan zitten. Te vervallen in een algehele staat van apathie. Te vervormen in een wezen waarvan de hersenen murw zijn geslagen en nooit meer liefde noch haat zal kennen.

Die drang doet zich soms voor, maar ik hou er meestal niet van om mezelf fijn te knijpen op een dergelijke manier. Ik hang meestal een tijdje in zo'n donkere wolk waarin ik tracht alle emotie uit te schakelen en daarmee juist alleen maar negatieve emotie in mezelf op een stapel, waarna ik uiteen spat. Dat gebeurt dan meestal middels een ontzettend stomme actie, waarmee ik achteraf dan toch vaak blij mee ben. Ik ken mezelf inmiddels gelukkig een beetje en misschien kan ik zo'n dergelijke emotionele reactie uit laten blijven door mijn hoofd kaal te scheren als het buiten weer wat warmer is. Op die manier heb ik dan toch weer een beetje het idee dat ik mijn kont tegen de krib heb gegooid en ik hoop dan ook dat het me eventjes zoet houdt, maar ik weet maar nooit; want waar heb ik nou het meeste vrees voor?

1 opmerking:

Bedankt voor uw, waarschijnlijk, zeer belangrijke bijdrage!