maandag 4 januari 2010

Dit keer was het

Dit keer was het

Dit keer is het een man. Ik blijf hem aankijken als hij voor me langs loopt en ik probeer oogcontact te maken. Hij kijkt me met een neutraal gezicht aan, maar hij kijkt me ten minste aan. Ik geef snel een knipoog en draai met de hak van één van mij voeten op de grond. Dit doe ik bewust om een nonchalante, doch ietwat verlegen indruk te maken. Ik stap niet op hem af, maar ik zie dat hij het bochtje, waar hij reeds aan begonnen was, minder scherp begint te nemen. Zijn strakke gezicht plooit zich nu om in een brede glimlach. Het lijkt bijna alsof hij me herkent. Ik gooi ook mijn glimlach in de strijd en knipoog nogmaals. Misschien dat hij het de eerste keer niet goed gezien had en aan zijn perceptie twijfelde. Hij loopt op me af en ik voel me van binnen wat warmer worden. Ik ben vaak verlegen en zeker als het me dan uiteindelijk lukt om een leuke man naar me toe te lokken. Hij steekt ontwapenend zijn hand uit en stelt zich netjes voor. “Mijn naam is Jacques.” zeg ik hem. Hij vraagt of ik wat met hem wil drinken. Normaal ga ik niet met vreemde mannen mee, maar het was vandaag zo’n zinloze dag, dat ik me graag op iets laat trakteren om me er bovenop te helpen.

We nemen beiden Irish-coffee in het café om de hoek, het is buiten koud en ik zie dat ook hij wat warmte kan gebruiken. Het maakt hem net als mij niet uit of die warmte van de alcohol komt. We praten over onbelangrijke zaken en kijken elkaar, na elk laatste woord van een uitgesproken zin, glazig in de ogen. Ik betrap mezelf er op dat ik steeds een beetje moet giechelen als hij me diep in de ogen kijkt. Iets wat me niet vaak overkomt met andere mensen. Ik heb dan ook het gevoel dat hij iets speciaals heeft. Iets betoverends. Hij zegt tegen me dat ik iets betoverends heb, want normaal kijkt hij nooit zo glazig uit zijn ogen. Hij excuseert zich zelfs, vanwege het feit dat hij me zo aanstaart, maar tegelijkertijd zet hij een onweerstaanbare lachje op zijn gezicht. Een lachje dat insinueert dat hij het niet helemaal meent. Een lachje dat insinueert dat hij seks met me wilt. Dat zie ik. Ik herken dat. Ik weet dat soort dingen. Zijn excuses vleit me alleen maar en motiveert me om nog ongegeneerder met hem te flirten met alle mogelijke middelen die ik in huis heb. Ik leg mijn hand op de zijne en doe één van mijn schoenen uit. Ik beweeg mijn blote voet langs zijn onderbeen en over zijn schoen. Al gauw wipt hij ook een schoen uit en wrijven we met elkanders voeten over elkanders voeten. We zeggen niks meer, maar kijken elkaar enkel schaapachtig aan. We houden elkaars handjes vast en die van mij begint een beetje klam te worden. Ik til mijn licht bezweette hand op en hij lijkt opeens uit een hypnose te ontwaken. “Ik moet even naar de w.c.” zeg ik. Hij reageert bevestigend.

Samen lopen we het café uit, handschoen in handschoen. De toppen van de hoge gebouwen in de straat lijken bedolven onder de sneeuw. Het enige wat we zien als we naar boven kijken is een dikke, witte laag. Een laag die er voor zorgt dat het straatbeeld in een gesloten podium lijkt te zijn veranderd. De straten zijn vrijwel verlaten, maar we komen toch een winkel tegen die nog open is. Ik kijk op mijn horloge. “Het is al best wel laat.” zeg ik. Hij wilt graag even kijken en daarmee is de discussie ook min of meer gesloten. Binnen staan de raarste dingen. Niet alleen de spullen die je er kunt kopen, maar ook de mensen die er rondlopen zijn van een bepaalde slag. Ik hou zijn hand stevig vast, alsof me dan niks kan gebeuren. “Gaan we weer?” vraag ik hem met een klein stemmetje. We lopen de winkel uit en vervolgen onze barre tocht. Op onze tocht komen we van alles tegen, maar vooral natte kranten. Kranten die voorbij waaien en tegen lantaarnpalen aanvliegen. Een fietser die met een kapotte paraplu aan het vechten is. Dronken zwervers die proosten op het leven, terwijl de hel op aarde valt. Ik hou zijn hand stevig vast. Als we bij het einde van de straat zijn vraagt hij me waar ik woon. Aan het einde van de straat zeg ik hem. Hij kijkt me verbaasd aan en kijkt ietsjes op me neer. Het valt me nu pas op dat hij een stuk groter is dan ik. Ik voel me kleiner en kleiner worden en ik moet snel iets zeggen anders is alles om zeep. “Waar woon jij?” vraag ik hem. Aan het begin van de volgende straat. Het is ongeveer vijftig meter. Met het uitspreken van die afstand lijkt hij ons beider verlangen te erkennen. Ik voel mijn hart smelten. Als door een wolkje gedragen loop ik aan zijn zijde naar zijn huis en aldaar lopen we het trapje naar de voordeur op.

Binnen in zijn huis loop ik eerst naar de badkamer, die ik vind door mijn uitmuntende logica en intuïtie. Deze heb ik nodig om aan bepaalde sanitaire behoeften te voldoen. Ik doe de deur open van de sanitaire faciliteit en ik zie hem nergens. Ik roep hem, maar ik krijg geen reactie. Ik vermoed dat hij de trap al op gelopen is, maar dat weet ik niet zeker. Ik zou dat overigens niet erg empathisch vinden, want hoe kan hij nou verwachten dat ik mijn eigen weg vind in een onbekend huis. Het kan zijn dat hij die conclusie had getrokken, nadat ik direct op zijn toilet afstuivde. Hoewel ik hier een goede verklaring voor had. Ik loop de rechte, steile trap op naar boven. Hoe verder ik de trap op klim, des te donkerder het wordt en op den duur voel ik me gevangen in een duistere ruimte, waarvan ik de muren en plafonds niet ken. Ik loop steeds langzamer, om maar niet opgemerkt te worden door wat mij op dat moment gezelschap houdt in die ruimte. Als dat überhaupt al het geval is. Ik voel met mijn handen langs de muren en op den duur komt de muur waar ik langs beweeg tot een einde. Een andere muur begint en vormt met de vorige muur een hoek. Een hoek van ongeveer negentig graden. In deze hoek laat ik mijzelf zakken in een hurkstand en denk na over wat er allemaal gebeurd is. Na een tijd, die niet nader te bepalen is, mede doordat ik mijn gevoel van orientatie kwijt ben en daarmee ook mijn gevoel van tijd, gaat er een deur naast mij open. Hij staat in de deuropening en kijkt eerst naar rechts, van mij weg en daarna naar links, naar mij toe. Hij kijkt me recht aan, maar lijkt door me heen te kijken. Door angst bevroren blijf ik stilletjes in de hoek gehurkt zitten. Na nog een aantal keer heen en weer gekeken te hebben, sluit hij de deur achter zich.

Door het licht uit zijn deur onthulde zich een volgende trap, links van me, die verder naar boven loopt. Ik loop de trap op en het begint steeds lichter te worden naarmate ik verder naar boven ga. Op het einde van de trap bevind zich een gang met aan wederzijde een rij van deuren. In het plafond zit een luik, helemaal aan het einde van de gang. Iets trekt me naar dat gat toe, dat luik. Een gevoel van intuitie of iets dergelijks. Ik sluip door de gangen, bang dat iemand me hoort en me tegen houdt. Bang dat hij me hoort op de verdieping onder me, al weet ik niet zeker of hij nu één of twee verdiepingen onder me zit. Gelukkig kom ik uiteindelijk bij het luik en maak ik deze open. De gang wordt verlicht door het licht dat van boven komt. De verwachting dat ik boven op het dak van de flat terecht kom word verstoord doordat ik andere gebouwen zie, met voordeuren. Sterker nog, ik sta midden op straat. Het is niet al te druk op straat en ik heb voldoende tijd om naar de kant van de straat te vluchten. Deze word vorm gegeven door middel van een verhoginkje, een stoep genaamd. Eenmaal hier heb ik rustig de tijd om mijn ogen goed de kost te geven. De straat lijkt hier een stuk lichter en als ik naar boven kijk kan ik de lucht zien en word mijn blik niet geblokkeerd door een dikke, nevelige damp zoals voorheen. Ik loop naar de hoek van de straat, langs de vele winkels en vrolijke winkeliers.

Op de hoek van de straat valt een vrouw me op die naar me knipoogt. Ik voel me tot haar aangetrokken en maak de bocht die ik maak om de hoek om te geraken niet af. Als ze ziet dat ik op haar af kom begint ze te glimlachen en verlegen met haar hak op de grond te draaien. Ik stel mezelf voor en ze zegt “mijn naam is Jacques” terug. Ik nodig haar uit om wat met me te gaan drinken, want ik kan wel wat warmte gebruiken. Door de heldere lucht koelt het buiten ontzettend af, maar mij hoor je niet klagen. Alcohol is in zulke tijden mans beste vriend.

In het café converseren we wat met elkaar en ik kom niet helemaal goed uit mijn woorden. Ik word afgeleid door haar ogen die mijn ziel penetreren en alle haarscheurtjes zorgvuldig doornemen. Alsof ze met één blik het hele spectrum van mijn persoonlijke imperfecties kan doorzien. Die gedachte maakt me een beetje onzeker, maar ik heb me wel eens uit benardere situaties weten te redden. Ik verontschuldig mezelf dat ik niet zo spraakzaam ben. “Geeft niet” zegt ze en ze leunt voor over en sluit haar ogen half. Het duurt een halve seconde om haar lichaamstaal te interpreteren maar al snel beweeg ik mijn hoofd naar voren en kus haar zachtjes op haar mond. Zoet. Haar tong beweegt langs mijn lip en ik immiteer de bewegingen die ze maakt met haar tong. Haar been beweegt langs mijn been en ze heeft blijkbaar één van haar schoenen uitgetrokken. Ik trek ook één van mijn schoenen uit. Ik wrijf met de onderkant van mijn voet over de bovenkant van de hare. Mijn grote teen beweeg ik langs de binnenkant en probeer haar op deze manier een beetje te kietelen. Ze giechelt en ik lach naar haar terug. Ik wil seks met haar. Ontzettend geile, dampende seks. We gaan door met elkaar met ogen en voeten af te tasten en ik voel mezelf hard worden. We hebben beiden ons alcoholisch drankje op en gaan weer naar buiten.

Opgewarmd door het drankje en haar aanwezigheid loop ik naast haar. Ik pak haar hand vast en we lopen een eindje door de straat richting mijn huis. Het is lichtbewolkt buiten. Het zonnetje komt net langs een wolkje gekropen en ik voel mijn metgezelle me zachtjes in mijn hand knijpen. We lopen een winkeltje binnen, nadat zij aangaf dat ze dat liever niet wilde, maar ik zag niet in waarom. In de winkel blijft ze de hele tijd een beetje achter me aanlopen en als ik omkijk lijkt ze zich kleiner te maken dan ze daadwerkelijk is. Ze heeft nog net niet haar hoge hakken uitgedaan, ondanks dat ik dat aan haar voorstelde, in mijn gedachten althans. Ik grapte er even mee in mijn hoofd, maar toen ik stiekem om het idee had gelachen, had me dat al genoeg voldoening gegeven. Ik wilde geen rare indruk maken en ik wilde de cliché oordelen over mannen bevestigen. We lopen de winkel weer uit en verder de straat in. Onderweg komen we een crack rokende zwerver tegen. Hij vraagt om een aalmoes, een vraag die door mee steevast met hetzelfde antwoord wordt afgewezen. Was het niet dat ik me vandaag van mijn beste kant wilde laten zien. Ik geef de zwerver een euro en ik vraag hem of hij er alsjeblieft eten van wilt kopen en wilt stoppen met de drugs. “Ik probeer het iedere dag” reageert hij veelbelovend. Ik schud zijn hand en feliciteer hem voor zijn moed die hem er iedere dag toe zet om die strijd met zijn eigen verslaving aan te gaan. De vrouw die nog steeds mijn hand vast heeft staat achter me, maar als ik me omdraai is er een glimlach op haar gezicht getoverd. Het werkt, mijn charmes hebben gewerkt en hebben zo waar een glimlach teweeg gebracht.

We lopen verder en op het kruispunt, ongeveer vijftig meter van mijn huis, houden we stand. Overigens niet midden op het kruispunt, want dit zou levensbedreigende situaties op kunnen leveren. Ik vraag haar waar ze woont. Ze ontwijkt de vraag een beetje door een vage beschrijving te geven naar haar huis en door te vragen waar ik woon. “Ongeveer vijftig meter verderop de straat in” en ik wijs naar het verlengde van de straat van waar we net uitkwamen. Ze kijkt me vervolgens een beetje schaapachtig aan en ze maakt aanstalten om verder door te lopen. Ik volg haar naar mijn eigen voordeur en doe de deur open. Ik laat haar galant voor gaan en doe de deur achter me dicht. Binnen neem ik haar jas aan en hang deze aan de kapstok aan de wand die zich achter haar bevind. Mijn lichaam drukt eventjes tegen haar borst en als ik de jas heb opgehangen, buig ik heel langzaam terug. Mijn stoppels schuren zachtjes tegen haar nek en ik geef een kus op haar schouder. Ze draait haar hoofd en kus mij in mijn nek. Ik voel haar adem in mijn nek en er gaat een rilling over mijn rug. Ik buig nog verder terug en ik geef haar een kus op haar mond en laat mijn tong langs haar onderlip gaan. Ze sluit haar ogen en op dat moment grijp ik haar bij haar keel vast en geef haar een stomp in haar maag. Ze krimpt ineen en schreeuwt het uit, totdat ik de hand waarmee ik de stomp uitdeelde voor haar mond doe. Ze probeert er in te bijten en ik sla haar met de vlakke hand tegen haar wang. Ik wil dat ze weet dat het menens is. Ze lijkt de ernst van de situatie te begrijpen en beseft dat de minste schade wordt aangericht als ze meewerkt. Ze heft haar kin naar boven en probeert niet langer los te komen. Ik kus haar nogmaals in de nek en laat mijn adem er overheen gaan. Ik maak haar BH los, scheur haar t-shirt kapot en doe haar broek omlaag. Ik draai haar om en duw haar bovenlichaam naar voren, terwijl ik haar met een hand bij een van haar liezen vast pak. Haar kont beweegt naar achteren en ze komt tegen de bobbel in mijn broek aan. Ik maak mijn broek los en pak mijn lul vast. Ik ga een beetje door mijn knieën en maak een opstaande beweging. Mijn penis komt in één keer in aan haar vagina. Ik voel hoe het goed doorbloede warme vlees mijn vlees omhelst en het genot stijgt direct naar mijn hersenen. Ik begin heftiger te ademen terwijl ik haar billen tegen mijn schoot laat botsen. Ik sla mijn armen om haar middel heen en maak korte, krachtige bewegingen met mijn heupen en ze begint nu ook te kreunen. Ik voel haar borsten en ik stoot steeds harder. Ik pak haar bij haar haar vast en trek haar hoofd lichtjes naar me toe. Net genoeg om haar nog iets harder te laten kreunen. Net genoeg om haar gezicht goed te zien. Net genoeg om haar uitdrukking te zien als ik haar helemaal vol spuit, terwijl ik haar hoofd tegen het dressoir aan werp. Ze valt meteen op de grond en na een tijdje begint ze te huilen, eigenlijk zodra ze weer een beetje bij bewust zijn is. Ik trek mijn broek op en loop de trap naar mijn appartement op. Ik maak mijn deur open en ik hoor haar nog op de achtergrond hoesten, of misschien is het de lokroep van mijn perverse fantasieën. Ik doe de deur dicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Bedankt voor uw, waarschijnlijk, zeer belangrijke bijdrage!